Kennisbank


EP Datatool


Met deze gratis interactieve tool bekijk je gemakkelijk actuele gegevens uit de BAG, EP-Online, 3D BAG en PDOK in één handig overzicht.

Voer een adres in en bekijk direct het energielabel, gebouwhoogte, geveloriëntatie via het geïntegreerde kompas en nog veel meer data. De tool biedt een helder inzicht dat helpt bij inspecties, analyses en het voorbereiden van energieprestatieberekeningen.

Onderwerpen


Begrippenlijst


  • Aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR)
    Aangrenzende ruimte die niet wordt verwarmd of gekoeld voor het verblijven van mensen.
  • Aangrenzende onverwarmde serre (AOS)
    Aangrenzende ruimte die niet wordt verwarmd of gekoeld voor het verblijven van mensen, met significante zoninstraling. Van significante zoninstraling is sprake als de som van de geveloppervlakten uit meer dan 50% glas of transparante materialen bestaat, en de som van de dakoppervlakken uit meer dan 50% glas of transparante materialen bestaat. De 50%-regel geldt afzonderlijk voor de gevel en het dak.
  • Aangrenzende ruimte
    Buiten de begrenzing voor de energieprestatieberekening gelegen besloten ruimte, die grenst aan (een deel van) het beschouwde gebouw waarvoor de energieprestatieberekening wordt uitgevoerd.
  • Aangrenzende verwarmde ruimte (AVR)
    Aangrenzende ruimte die wordt verwarmd of gekoeld voor het verblijven van mensen, of een ruimte die niet wordt verwarmd of gekoeld voor het verblijven van mensen maar waar de binnentemperatuur jaarrond minstens 15 °C bedraagt.
  • Appartement
    Een in een woongebouw (appartementencomplex) gelegen woning.
  • Belemmering
    Alle obstakels, gezien vanaf de grond, die de zonnestraling belemmeren bij een zonnestand onder een bepaalde hoogte. Dit omvat alleen belemmeringen van het eigen gebouw en/of perceel.
  • Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
    Regelgeving die de technische bouwvoorschriften bevat als vervanging van het Bouwbesluit 2012, ingevoerd met de Omgevingswet.
  • Bivalent systeem
    Een verwarmings- of koelsysteem waarbij meerdere typen opwekkers samenwerken om de benodigde warmte en koude te leveren. Een deel van het vermogen wordt geleverd door een primaire opwekker, de rest door hulpopwekkers. Warmtepompen en micro-WKK kunnen bivalent werken, maar er bestaan ook monovalente warmtepompen.
  • Bouwjaar
    Het jaar waarin de aanvraag voor de vergunning is ingediend. Het jaartal kan ook afkomstig zijn van de kadastrale registratie, WOZ-bepaling, of opgegeven in relatie tot de omgevingsvergunning van het betreffende gebouw(deel). Als de bouwvergunning niet beschikbaar is, wordt het jaar van de bouwvergunning verstrekking of het opleveringsjaar aangehouden.
  • Collectieve (gebouw)installatie
    Een gebouwgebonden installatie die warmte, koude, ventilatielucht, warmtapwater en/of elektriciteit levert aan twee of meer energieprestatieplichtige delen binnen één gebouw of meerdere gebouwen op hetzelfde perceel. De installatie kan onder strikte voorwaarden ook als collectief worden beschouwd wanneer deze percelen buiten het eigen perceel bedient, mits dichtbij elkaar gelegen. Let op: Soms neem je maar één eenheid van een combinatiegbouw op. Bijvoorbeeld bij een winkel met bovenwoning. Als de ene installatie beide delen bedient, is er sprake van een collectieve installatie. Ook zal beide gebouwdelen één gezamenlijk adres hebben.
  • Combitoestel (installatie)
    Toestel of samenstel van toestellen waarmee zowel verwarming als warmtapwaterbereiding mogelijk is.
  • Daktype
    Het soort dakconstructie van een gebouw, zoals plat dak of zadeldak. Het type dak wordt vastgesteld bij eengezinswoningen en eenlaagse utiliteitsgebouwen met kap. De hoofdtypes zijn: hellend dak/puntdak, gedeeltelijk plat dak (minimaal 50% plat, alleen voor vrijstaande woningen), en plat dak. Bij het bepalen wordt alleen gekeken naar het hoofdgebouw.
  • Dauwpuntkoeling
    Indirecte koeling van mechanisch toegevoerde ventilatielucht via een warmtewisselaar met een procesluchtstroom. Die procesluchtstroom bestaat uit een deel van deze gekoelde ventilatielucht, waarvan de waterverdamping in de warmtewisselaar zorgt voor temperatuurverlaging.
  • Declaration of Performance (DoP)
    De Declaration of Performance is een prestatieverklaring voor bouwproducten en moet worden meegeleverd bij een product dat van een CE-markering is voorzien. De DoP wordt opgesteld door de fabrikant en geeft informatie over de belangrijkste prestaties van het product en het beoogde gebruik ervan. De DoP-verklaring dient in elk geval een verwijzing te hebben naar de betreffende geharmoniseerde norm.
  • Eengezinswoning
    Een (grondgebonden) woning bestemd voor slechts één huishouden waarbij de toegang aan het aansluitende terrein ligt (en dus niet via een gemeenschappelijke verkeersroute wordt bereikt).
  • Eigen perceel
    Een perceel is een stuk grond waarvoor één rechtsorde geldt, dat wil zeggen dezelfde eigenaar en hetzelfde eigendomsrecht. De percelen worden geregistreerd bij het Kadaster. Een perceel heeft een uniek kenmerk, bestaande uit kadastrale gemeente, sectie en perceelnummer (‘kadastrale aanduiding’). Het eigen perceel betreft het perceel met eigen kadastrale aanduiding waarop het gebouw zich bevindt.
  • Energieprestatieplicht
    Vanaf 1 januari 2021 moeten alle nieuwe gebouwen voldoen aan de grenswaarden voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG), zoals vastgelegd in de Omgevingsregeling.
  • Energieprestatieplichtige deel
    Het deel van een gebouw of project dat aan de wettelijke energieprestatie-eisen moet voldoen.
  • Energieprestatierapport
    Dit rapport bevat de energieprestatie van een woning of woongebouw. Het omvat alle parameters die inzicht geven in de energieprestaties en maakt het mogelijk te toetsen of deze voldoen aan de BENG-eisen.
  • Energielabel
    Het energielabel is een resultaat van de energieprestatieberekening conform NTA 8800. Het wordt automatisch gegenereerd bij registratie van het energieprestatie-rapport in EP Online en moet voldoen aan de eisen van de rijksoverheid.
  • Externe koudelevering
    Levering van koude van buiten het eigen perceel. Zie voor nadere toelichting bij ‘Externe warmtelevering’.
  • Externe warmtelevering
    Levering van niet-gebouwgebonden warmte van buiten het eigen perceel, bijvoorbeeld voortkomend uit een productieproces, afvalverbranding, een collectief warmtepompsysteem of collectieve levering van zonnewarmte. De levering van deze externe energie is meestal grootschalig en bedoeld voor een groter aantal afnemers op een energienet (bijvoorbeeld stadsverwarming). In het kader van de energieprestatie worden systemen met een elektrisch vermogen van 10 MW of meer in het algemeen gerekend tot externe warmtelevering.
  • Gebouwhoogte
    Het verschil tussen het maaiveld en het hoogste punt van een gebouw.
  • Gebouwinstallatie
    Een installatie die voldoet aan de volgende criteria: De installatie is vast verbonden met het gebouw, De installatie is overwegend gericht op het scheppen van de juiste condities voor het verblijven of werken in het gebouw, De gebouwinstallatie is niet gericht op het productieproces van het bedrijf. De gebouwinstallatie kan een of meer installatiefuncties vervullen (ruimteverwarming, ruimtekoeling, ventilatie, warmtapwaterbereiding, bevochtiging of ontvochtiging, verlichting, elektriciteitsopwekking) en kan bestaan uit meerdere onderdelen.
  • Gebruiksfunctie
    De indeling of toewijzing van delen van een gebouw met een specifieke gebruiksbestemming, zoals wonen, werken of opslag.
  • Gebruiksoppervlakte
    Oppervlakte van een ruimte of groep ruimten, gemeten op vloerniveau tussen de opgaande scheidingsconstructies die de ruimte of groep omhullen, zoals uitgewerkt in paragraaf 4.5 van NEN 2580.
  • Geklimatiseerde ruimte
    Een ruimte met een systeem dat comfortcondities in die ruimte beheerst binnen vastgestelde grenzen. De ruimte is meestal bedoeld voor het verblijven van mensen.
  • Gemeenschappelijke ruimte
    Ruimte van een gebouw die ten dienste staat van twee of meer gebruiksfuncties.
  • Grote installatie
    Collectieve of individuele installatie die warmte, koude, ventilatielucht en/of warmtapwater levert aan een totale gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m². Alleen energieprestatieplichtige gebouwdelen worden hierbij meegeteld.
  • Herlabelen na verbetering
    Het proces waarbij het energielabel van een woning of gebouw wordt geüpdatet na verbeteringen in energieprestaties.
  • Hoekwoning
    Een woning die grenst aan slechts één andere woning en zich aan het begin of einde van een reeks rijwoningen bevindt. Een halfvrijstaande woning die is verbonden met een ander object dat geen woning is, of waarvan het hoofdgebouw verbonden is met het hoofdgebouw van een niet-gelijksoortige en -gelijkvormige woning, behoort ook tot de hoekwoningen.
  • Hoofdgebouw
    Het oorspronkelijke bouwdeel (zonder aanbouwen) voor zover dat het grootste deel van het te beoordelen gebouw betreft. Is een later aangebouwd deel groter, dan kan het zijn dat het oorspronkelijke deel niet meer het hoofdgebouw is.
  • Hoofdgebruiksfunctie
    Hoofdcategorie van een gebouw, bijvoorbeeld een woongebouw waarin naast woningen ook werkunits aanwezig zijn. De gebruiksfunctie met de grootste energieprestatieplichtige gebruiksoppervlakte in het gebouw.
  • Hulpenergie
    Elektrische energie gebruikt door gebouwinstallaties voor verwarming, koeling, ventilatie, bevochtiging, warmtapwaterbereiding en elektriciteitsopwekking ter ondersteuning van energietransformatie. Dit omvat energie voor hulpventilatoren, pompen, elektronica, etc.
  • Hulpfunctie
    Een tijdelijke functie van een ruimte, gebruikt om de ruimte aan een of meerdere andere gebruiksfuncties toe te kennen.
  • Individuele installatie
    Installatie die slechts aan één woning en één of meer niet-energieprestatieplichtige gebouwdelen warmte, koude, ventilatielucht en/of warmtapwater levert. Voorbeelden zijn een individueel toestel, installatie of verwarming.
  • Infiltratie
    De onbedoelde luchtstromen die een gebouw binnentreden door kieren en naden.
  • Isolatiemateriaal
    Alle materialen met een warmtegeleidingscoëfficiënt die gelijk aan of kleiner is dan 0,1 W/m·K.
  • Kleine installatie
    Collectieve of individuele installatie die warmte, koude, ventilatielucht en/of warmtapwater levert aan een totale gebruiksoppervlakte van minder dan 500 m². Dit betreft de gebruiksoppervlakte die door de installatie wordt bediend, niet de totale gebouwoppervlakte.
  • Klimatiseringssysteem
    Een systeem dat comfortcondities in een ruimte beheerst binnen vastgestelde grenzen, zoals centrale luchtbehandeling en andere afgiftetoestellen voor verwarming, koeling, bevochtiging, ontvochtiging en filtering.
  • Klimatiseringszone
    Delen van een gebouw met dezelfde klimatiseringssystemen of combinatie van klimatiseringssystemen.
  • Kwaliteitsverklaringen
    Documenten die de kwaliteit en eigenschappen van bouwproducten, componenten of systemen waarborgen.
  • Leidingdoorvoeren
    Locaties waar leidingen het gebouw in- of uitgaan, met mogelijke impact op isolatie en luchtdichtheid.
  • Lichtwering
    Systeem bedoeld om te verduisteren, bijvoorbeeld bij vergaderzalen voor presentaties. Deze voorziening is niet primair bedoeld als zonwering.
  • Lineaire thermische bruggen
    Lijnen zoals naden of verbindingen in de thermische schil waar verhoogde warmteoverdracht plaatsvindt.
  • Luchtbehandelingskast
    Onderdeel van de klimaatinstallatie waarin ventilatielucht wordt behandeld (verwarmen, koelen, bevochtigen, zuiveren). Alleen van toepassing bij debieten > 1000 m³/h en wanneer meer dan één ruimte wordt bediend.
  • Mechanische ventilatie
    Toevoer van verse lucht en/of afvoer van verontreinigde lucht door een mechanisch aangedreven kracht (ventilator).
  • Monovalent systeem
    Monovalente opwekkers leveren alle warmte of koude die nodig zijn via één type opwekker.
  • Niet-zelfstandige woonfunctie
    Woonfunctie waarbij men een gezamenlijke badruimte, toilet en/of opstelplaats voor een kooktoestel deelt.
  • Nominaal vermogen
    Het door de fabrikant aangegeven maximale vermogen bij continu gebruik waarbij een maximaal rendement wordt behaald; de output.
  • Overige ruimten
    De ruimtes in een gebouw die niet actief verwarmd of gekoeld worden, zoals garages en opslagruimtes.
  • Overstek
    Obstakels – van boven gezien – die voor beschaduwing zorgen bij een zonnestand boven een bepaalde hoogte. Dit betreft alleen overstekken van het eigen gebouw en/of perceel.
  • Perimeter
    De binnenwerkse omtrek van een vloer die grenst aan buitenlucht of onverwarmde ruimtes. Voor de begane grondvloeren die grenzen aan grond, een onverwarmde kelder of kruipruimte, moet je de perimeter opgeven. De perimeter is de binnenwerkse omtrek van de vloer voor zover deze grenst aan buitenlucht of aan een onverwarmde ruimte buiten de thermische schil. Als de begane grondvloer of keldervloer niet tot de rekenzone behoort, of als de wanden niet aan buitenlucht of een onverwarmde ruimte grenzen, is de perimeter niet van toepassing.
  • Projectdossier
    Een verzameling van documenten en gegevens specifiek voor een bouw- of renovatieproject, vaak vereist bij vergunningaanvragen.
  • Puntvormige thermische bruggen
    Specifieke punten in de thermische schil waar warmteverlies kan optreden.
  • Rechtens verkregen niveau
    De kwaliteit van (eisen aan) het bouwwerk zoals vastgelegd in de oorspronkelijke bouwvergunning, in het kader van de energieprestatie.
  • Recirculatie (van lucht)
    Niet-verse retourlucht uit de rekenzone die opnieuw in de rekenzone wordt ingebracht.
  • Rekenzone
    Gebouw of gedeelte van een gebouw dat voor de berekening van het energiegebruik voor verwarming, koeling, bevochtiging en ventilatie als één geheel moet worden beschouwd.
  • Rekenzones
    Zones binnen een gebouw die worden gebruikt voor specifieke berekeningen in de energieprestatie.
  • Renovatiejaar
    Het specifieke jaar waarin een gebouw een significante renovatie heeft ondergaan.
  • Risico op oververhitting
    De waarschijnlijkheid dat in een gebouw of ruimte warmteoverschotten optreden, vaak beïnvloed door zoninval en de thermische eigenschappen van het gebouw.
  • Specifieke interne warmtecapaciteit
    De hoeveelheid warmte die door interne elementen van een gebouw kan worden opgeslagen.
  • Standaard omstandigheden
    Vastgelegde regelingen of parameters waaronder berekeningen en energieprestaties worden geëvalueerd.
  • Standaard voor woningisolatie
    De standaard geeft aan wanneer een woning voldoende geïsoleerd is, met een minimale warmtevraag, om geschikt te zijn voor aardgasvrije oplossingen. De standaard is een advies voor een maximale netto-warmtebehoefte van een woning en staat weergegeven in de toelichting bij het energielabel.
  • Sterk geventileerde ruimte
    Ruimte met ventilatie via niet-afsluitbare openingen, met een capaciteit van minstens 3 dm³/s per m² gebruiksoppervlakte of openingen van ten minste 0,2 m² die direct met buitenlucht verbonden zijn.
  • Thermische brug
    Gedeelte van de uitwendige scheidingsconstructie waar het normale eendimensionale karakter van de warmtestroom significant verandert, bijvoorbeeld door materiaalovergangen, dikteveranderingen of constructieaansluitingen.
  • Thermische schil
    De omhulling van de thermische zone, voor zover deze grenst aan buitenlucht, grond, kruipruimte, AOR of sterk geventileerde ruimte.
  • Thermische zone
    Een gebied binnen een gebouw met vergelijkbare thermische eigenschappen en energiebalans. Gebouw of groep van gebouwdelen waarvoor de energieprestatie wordt berekend.
  • Tojuli-indicator
    Deze indicator geeft een vereenvoudigde inschatting van het risico op oververhitting in nieuwbouwwoningen. Het meetgetal volgt automatisch uit de energieprestatieberekening volgens NTA 8800 en houdt rekening met gebouwontwerp en installatie-invulling. De grenswaarde voor de Tojuli-indicator staat vermeld in de bouwregelgeving en geeft per oriëntatie van het gebouw inzicht in het risico op temperatuuroverschrijding. De Tojuli volgt automatisch uit de software van de energieprestatieberekening conform NTA 8800. De Tojuli wordt beïnvloed door het gebouwontwerp met de bouwkundige invulling en het installatieontwerp.
  • Twee-onder-één-kapwoning
    Een woning waarvan het hoofdgebouw verbonden is met dat van één andere woning. Ook wanneer de woningen elk een afzonderlijke dakconstructie hebben, vallen deze onder de definitie twee-onder-één-kapwoning. Een woning die via een aanbouw (geen berging of garage) gedeeltelijk is verbonden (geschakeld) met een andere woning moet je beschouwen als twee-onder-één-kap. Bij een twee-onder-één-kapwoning zijn er precies twee woningen die direct aan elkaar grenzen.
  • Utiliteitsbouw
    Alle gebruiksfuncties waarvoor een eis wordt gesteld aan de integrale energieprestatie, behalve woonfuncties en logiesfuncties die geen logiesgebouw zijn.
  • Vakantiewoningen
    Recreatiewoningen op een vakantiepark, camping of het strand. Gemeenten kunnen wegens diverse redenen permanente bewoning verbieden.
  • Verwarming
    Proces van warmtetoevoeging voor het bereiken van thermische behaaglijkheid.
  • Voorverwarmer zonneboilersysteem
    Zonneboilersysteem zonder bijverwarming, bedoeld om koud tapwater voor te verwarmen voordat het naar een ander warmwatertoestel wordt geleid.
  • Vrijstaande woning
    Een woning waarvan de scheidingsconstructies niet grenzen aan een ander gebouw. Ook een woning die via een berging of garage is verbonden (geschakeld) met een andere woning wordt beschouwd als vrijstaand.
  • Warmtegeleidingscoëfficiënt van een materiaal (λ)
    Warmtestroomdichtheid in stationaire toestand gedeeld door de temperatuurgradiënt, die de warmtestroom veroorzaakt.
  • Warmtekrachtkoppeling (WKK)
    Opwekkingstoestel voor het gecombineerd opwekken van warmte en elektriciteit met (fossiele) brandstof. De warmte kan worden gebruikt voor ruimteverwarming en/of warmtapwater.
  • Warmte- en koudeopslag (WKO)
    Methode om energie in de vorm van warmte en/of koude op te slaan in de bodem, ten behoeve van het verwarmen of koelen van gebouwen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen doubletsystemen en recirculatiesystemen.
  • Woningbouw
    Woonfuncties en logiesfuncties die geen logiesgebouw zijn. Alle andere energieprestatieplichtige gebruiksfuncties vallen onder utiliteitsbouw.
  • Woningpositie
    Nadere aanduiding voor het type woning, bijvoorbeeld ligging binnen het gebouwtype ‘eengezinswoning’ of in een woongebouw.
  • Woongebouw
    Gebouw of gedeelte met uitsluitend woonfuncties of nevenfuncties, waarin meer dan één woonfunctie aanwezig is.
  • Zelfstandige woonfunctie
    Woonfunctie met een eigen toilet, badruimte en kookgelegenheid (keuken).
  • Zonne(stroom)paneel (PV-paneel)
    Een component die onder invloed van (zon)licht elektriciteit opwekt.
  • Zonneboilersysteem
    Thermisch zonne-energiesysteem met uitsluitend een warmtapwaterfunctie.
  • Zonneboilersysteem met geïntegreerde naverwarming
    Thermisch zonne-energiesysteem met opslagvat dat op temperatuur wordt gehouden om volledig aan de warmtebehoefte te voldoen.
  • Zonwering
    Voor of achter het raam aangebrachte vaste of beweegbare voorzieningen die zonnestraling weren en warmte-inval tegengaan.

Start vandaag
nog met
een opleiding!

Winkelwagen
  • Je hebt nog geen opleiding gekozen. Ga naar deze pagina om er een uit te zoeken.
Scroll naar boven